1. Wat bestond in 1950 nog niet?





2. Wat is niet waar?





3. Waarom werkten weinig Nederlandse vrouwen in 1950?





4. Welk werk werd vroeger door mensen gedaan en nu vooral door machines en computers?





5. Waarom gingen kinderen vroeger korter naar school?





6. Wat is waar?





In welke tijd zou jij het liefst willen leven:
vroeger of nu?

Waarom?